In 1963 bracht pater Theo Palmans een bezoek aan zijn confraters in Carácas, Venezuela. Hij was zozeer onder de indruk van de ellende in de krottenwijken, de barrio’s, dat hij besloot dat er iets aan gedaan moest worden. Hij wilde in België een organisatie opstarten met als doel “de levenssituatie van deze mensen te verbeteren.” Dit vanuit de gedachte: “Wij hebben het hier goed en kunnen onze rijkdom delen met de mensen die het veel slechter hebben”.
Hij sprak daarvoor zijn confrater Pater Frans Driessen aan, een bewogen man met de gave om anderen te bezielen en enthousiast te maken. Pater Frans Driessen was daarom dan ook de geknipte persoon om dit werk aan te vatten. Daar ze beiden tot de Salvatoriaanse congregatie behoorden, (Salvator = heiland, redder, hulpverlener), werd de organisatie “Salvatoriaanse Hulpactie” genoemd.
De inzameling en hergebruik van tweedehands kleding is vanaf de jaren ’60 een actiemiddel bij uitstek geweest van verenigingen met een goed doel, om geld in te zamelen. De eerste jaren brachten de mensen uit de omgeving en sympathisanten de kleding naar de Hulpactie. Na verloop van tijd werden er ook huis aan huis inzamelingen in de omgeving van Hamont georganiseerd, dit groeide al snel uit tot de hele provincie Limburg. Kledingzakken werden in de verschillende gemeentes verspreid en nadien opgehaald. Deze kleding werd door vrijwilligers, meestal leden van plaatselijke verenigingen, gesorteerd. De vereniging, waarvan zij deel uitmaakten, ontving hiervoor een vergoeding.
Omdat het inzamelen van kleding op deze wijze een enorme groei kende, heeft men in december 1976 de organisatie “Salvatoriaanse Ontwikkelingshulp VZW” opgericht. Deze zou zich volledig focussen op het inzamelen van kleding terwijl het accent van de Salvatoriaanse Hulpactie nu op fondsenwerving lag. De Raad van Bestuur van deze twee organisaties heeft dezelfde bestuursleden en zodanig is er een sterk verband tussen beide organisaties.
In 1981 besloten de leden van de Raad van Bestuur om voor onze Nederlandse weldoeners de Stichting Salvatoriaanse Hulpactie op te starten. Dit had als voordeel voor de Nederlandse weldoeners dat zij bespaarden op bankkosten en dat de giften fiscaal aftrekbaar waren. Voor de Stichting zelf, was een Nederlandse vestiging noodzakelijk om vergunningen voor kledinginzamelingen te ontvangen en kledingcontainers op Nederlands grondgebied te plaatsen.